Historische gegevens, verkort
Uitgebreide historie
WORK-FACTOR Quick, et al
Nederland
Licentie
Cursussen
Duitsland Deutschland
Lizenz
Geen Europees systeem?
|
In de vroege jaren 30 waren arbeiders in Philadelphia ontevreden over de kwaliteit van hun op stopwatch gebaseerde standaardtijden zoals die waren opgesteld en vastgesteld voor hun werkzaamheden. Die tijden werden streng beheerd en gecontroleerd, terwijl hun verdiensten gebaseerd waren op stukloon. Die protesten resulteerde uiteindelijk in de samenstelling van een groep arbeidskundigen die zich in eerste instantie de taak stelde een systeem te ontwikkelen om de subjectieve elementen in de gebruikelijke stophorloge-tijdstudies, n.l. dat van de menselijke beoordeling, te elimineren. Uiteindelijk leidde het tot de ontwikkeling van het Work-Factor syteem. Het WORK-FACTOR systeem is dus ontwikkeld in Amerika tussen de jaren 1934 - 1945. De start en eerste fase van het onderzoek werd uitgevoerd door de heren: Joseph H. Quick, William J. Shea en Robert E. Koehler. De eerste jaren onder leiding van Samuel F. Benner en vanaf 1936-1937 gaf Quick leiding aan dit project. In de tweede fase werd het team uitgebreid met nog enkele engineers en gedurende 3 jaar werden de eerste originele gegevens nog eens gecheckt, de definities verbeterd en correct opgeschreven, en werden nog tal van nauwkeurige(r) opnames gemaakt en werd een enorme hoeveelheid nieuwe gegevens toegevoegd.
In 1934 startte het onderzoek bij de "Philco Company" in Philadelphia, terwijl in 1935 de tweede fase van start ging. In 1938 vond de eerste toepassing plaats bij de "Radio Corporation of America", de "RCA", terwijl de eerste publicatie van het systeem plaatsvond in mei 1945. In 1946 richtte Quick “The Work-Factor Company” op om het systeem op een internationale schaal voor het bedrijfsleven ter beschikking te stellen. Reeds in 1947 waren er in de Amerikaanse en Japanse industrie al grootschalige toepassingen gerealiseerd. Begin 1951 waren er vier gelijkwaardige partners na de toetreding van William G. O’Brian, James H. Duncan en George A. Goodwin. In de vroege jaren vijftig is het systeem in Europa ingevoerd. In 1952 al bij de Philips’ Gloeilampenfabrieken NV. In 1962 werd “The Work-Factor Company” omgezet in de WOFAC Corporation©® en sindsdien maakt de "WOFAC" deel uit van de Science Management Corporation, de SMC, die zich niet alleen bezighoudt met WORK-FACTOR, doch met alle moderne technieken op het gebied van bedrijfsadviezen en – organisatie. Ook internationaal onder SMCI.
Sinds 1993 hebben de WFGD en de WFR de licenties, rechten en plichten van de “WOFAC” voor Europa overgenomen.
Aan de basis van en in aanloop naar deze kennis en systemen staan enkele bijzondere mensen:
Frederick Taylor (1856 - 1915), Carl Barth (1860 -1939) en Henry Gantt (1861 - 1919) Frank (1868 - 1924) en Lillian (1879 - 1972) Gilbreth Charles Bedaux (1886 - 1944) Bert Segur (1886 - 1975) Ralph Barnes (1900 - 1984) Walter Holmes (.... - -....) De eerste P(E)MT systemen
Het is de verdienste van Joseph H. Quick, William J. Shea, Robert E. Köhler en Samuel F. Benner, geweest om als eersten het WORK-FACTOR (WF) systeem te ontwikkelen en af te ronden. Dit geschiedde in Amerika tussen de jaren 1934 -1945. In 1934 startte het onderzoek bij de “Philco Radio Corporation” in Philadelphia, Pennsilvania. De tijdstudies werden in de praktijk uitgevoerd en werden op een statistisch verantwoorde wijze verkregen van ca 1.100 ervaren medewerkers, terwijl de benodigde tijdwaarden werden betrokken uit ca 17.000 handelingen. Van zeer korte, minder complexe tot zeer complexe en langdurige handelingen werden met speciale stophorloges, stroboscopische camera’s, foto-elektrische opnameapparatuur en 16 mm smalfilm camera’s opgenomen en onderzocht. In 1938 vond de eerste omvattende toepassing van het gedetailleerde Work-Factor systeem plaats bij de “Radio Corporation of America”, de “RCA”, fabriek in Camden, New Jersey, waarbij 220 ingenieurs werden opgeleid in het WORK-FACTOR systeem. In totaal werden ca 20 miljoen werkelijke man-uren geanalyseerd. Dit onderzoek werd voortgezet tot in 1946. Het systeem werd tevens ingezet o.a. in reparatie-werkplaatsen, kunststoffabrieken, machinefabrieken, zagerijen en vele andere bedrijven. De seriegrootten reikten van klein serie via groot serie tot massafabricage. Uit deze tijdwaarden ontstonden eerst velerlei grafieken, dan een omvattende wiskundige formule voor de bewegingstijden en later de bekende WF-tabellen. In 1946 werd ook nog een Simplified Work-Factor systeem gepresenteerd.
De eerste publicatie van het systeem vond plaats in “Factory Management and Maintenance”, Plant Operations Library No 8, blz 97, in mei 1945 onder de kop “Motion-Time Standards”. Het systeem werd al gauw vernoemd naar de auteurs, het “QSK-systeem”. De economische waarde van dergelijke systemen werd al snel door hen onderkend en daarom richtten (Joe) Quick, (Bill) Shea en (Bob) Koehler in 1946 de WORK-FACTOR COMPANY (WOFAC) op, waarin ze de auteursrechten van hun systeem onderbrachten. Dit heeft de basis gelegd voor de, mede door James H. Duncan en James A. Malcolm Jr verder ontwikkelde en op wereldwijde schaal toegepaste WF-systemen als Detailed WF, Ready WF, Abbreviated WF, Brief WF en Mento-Factor. Hierbij is ook dankbaar gebruik gemaakt van de studies van A.B. Segur. WORK-FACTOR is in de jaren vijftig als systeem in Europa ingevoerd. Al meteen vanaf de introductie van Detailed Work-Factor werd het belang onderkend van snellere WF systemen t.b.v. verschillende en andere eisen voor arbeidsmeting, varierende van hoog repetatieve massa productie tot kleine order productie, onderhoud en zelfs enkelstuks fabricage. Hierdoor werden vrij snel na de introductie van Detailed WF de systemen Simplified WF in 1946 en Abbreviated WF in 1951 geïntroduceerd. Vanaf 1951 is vooral door James A. Malcolm Jr het Ready WF systeem ontwikkeld. In 1956, 1959 en 1962 werd het Ready WF systeem gepubliceerd en geïntroduceerd als vervanger voor Simplified WF. In de herfst van 1975 werd Brief (of Block) WF als vervanger voor AWF in de USA naar voren geschoven. AWF werd in 1985 opgevolgd en vervangen door Versneld WF, vooral in West Europa. Het VWF systeem © is ontwikkeld en gepresenteerd door de WFR en de WFGD. Reeds in 1949 begon Quick de ontwikkeling van Detailed Mento-Factor. In 1960 werd het mentale systeem Mento-Factor door Quick c.s. geïntroduceerd. In de 80-ger jaren werd door de WFGD en WFR een eerste versie van het Mento-Factor Compact © systeem ontwikkeld en in 1988 gepresenteerd. Dit systeem bleek voor overdracht op derden toch te ingewikkeld. In 1992 werd het huidige Mento-Factor Compact systeem gepresenteerd.
Invoering van Arbeidstechniek en Arbeidskunde in Nederland In januari 1949 werd een Voorbereidingscommisie gevormd ter voorbereiding van een viertal secties voor de terreinen van de Administratieve arbeid, Fabrieksorganisatie, Commerciële organisatie en Personeelvraagstukken. De voorbereidingscommissie voor de sectie Fabrieksorganisatie, de Commissie Berenschot, werd op 6 mei 1949 geïnstalleerd en op 31 januari 1950 werd te Utrecht de Sectie Fabrieksorganisatie opgericht. In de jaren 1950 en 1951 werd een 4-tal NIVE-studiegroepen opgericht voor tijdstudie en arbeidsstudie. Dit werden er al snel meer, verspreid over heel Nederland. Die studiegroepen werden geleidelijk omgevormd tot wel 15 regionale kringen met een landelijke aansturing/bestuur. Op 21 november 1951 werd te Utrecht de sub-sectie “Arbeidstechniek” opgericht, als onderdeel van de NIVE-sectie “Fabrieksorganisatie”, die al snel de vorm van een vereniging aannam, waaraan op 27 mei 1952 de naam “VOA, Vereniging voor Ontwikkeling Arbeidstechniek” werd gegeven. Echter formeel werd de VOA opgericht op 27 september 1952 en werd pas begin 1954 officieel de status verkregen van ledenorganisatie binnen het NIVE, het “Nederlands Instituut Voor Efficiency” (opgericht in 1924) later: Management. In 1966 werd de naam gewijzigd in “VOA, Vereniging Ontwikkeling Arbeidskunde” en in mei 1967 alweer gewijzigd in “VOA, Vereniging voor Organisatie en Arbeidskunde”. In mei 1976 werd de naam gewijzigd in “VOA, Vereniging voor Bedrijfskunde”. Dit was niet slechts een naamsverandering, maar kwam voort uit de verbreding van de Organisatie- en Arbeidskunde naar de Bedrijfskunde. De integrale toepassing van de methoden en technieken kwam steeds centraler te staan, vandaar Bedrijfskunde. Het was reeds duidelijk dat een systeem van vooraf bepaalde tijden een zeer waardevolle betekenis zou hebben voor de arbeidstechniek en de arbeidsproductiviteit.
Invoering van het WORK-FACTOR systeem in Nederland In 1952 werd Work-Factor als systeem bij Philips’ Gloeilampen Fabrieken NV ingevoerd. In 1954 - 1955 vond de eerste leergang van Detailed WORK-FACTOR plaats bij Philips te Eindhoven. Op 16 en 17 september 1966 vond in Eindhoven de “International Conference on Work-Factor systems” plaats, gesponsord door het NIVE. In 1966 werd een licentieverdrag gesloten tussen de WOFAC en het NIVE/VOA. Enige tijd later werd door het NIVE/VOA en Philips NV de WORK-FACTOR Raad ingesteld die voor de Benelux de WORK-FACTOR rechten en plichten zou uitoefenen. De Raad dient de WORK-FACTOR kennis te behoeden, te bewaken, te beheren en te verbreiden in haar “rechtsgebied”. Op 1 juli 1969 verscheen het eerste nummer van het bulletin van de WOFAC- Raad, kortweg WFR. In de jaren tachtig zijn door de WFR (met name de heer A. van Vessem, voorzitter van de WFR) en de WFGD (de Duitse zusterorganisatie) de systemen Versneld WORK-FACTOR (VWF) en Mento-Factor Compact (MF-C) ontwikkeld en op de (arbeids)markt gebracht. In de vergadering van de WFR d.d. 10 februari 1982 wordt vermeld dat Philips NV de banden met WOFAC-USA verbreekt. De WF activiteiten en belangen worden vanaf dan verzorgd en behartigd door de WFR. Tevens wordt vermeld dat Mr. Emery Boepple, de liaison tussen WOFAC-USA en WFR (West-Europa), niet meer in dienst is van SMC-USA.
Op 10 april 1986 werden de WORK-FACTOR rechten overgedragen van het NIVE aan de dan zelfstandige VOA/WFR. De WFR heeft het alleenrecht het WORK-FACTOR systeem in de Benelux te leren en te verbreiden, eventuele volmachten te verlenen of gevolmachtigden aan te stellen. De WFR is als enige bevoegd tot het opleiden van WF instructeurs en houdt een register bij van gecertificeerde WF instructeurs. Enkel analisten die opgeleid zijn door een door de WFR gecertificeerde instructeur zijn bevoegd het betreffende WF systeem te gebruiken en analyses uit te voeren. De WFR houdt een register van WF analisten. Volgens verdrag is het beeldmerk en logo “WOFAC”, een geregistreerd handelsmerk van de Stichting Work-Study, gedeponeerd bij het Merkenbureau voor de Benelux via Novagraaf te Amsterdam. Het beeldmerk en logo “WORK-FACTOR” is eveneens een geregistreerd handelsmerk van de Stichting Work-Study, gedeponeerd bij het Europese Merkenbureau via Merk-Echt in Breda. De WOFAC en WORK-FACTOR licenties en rechten worden nu in Europa uitgeoefend door de WFGD en de WFR via de Stichting Work-Study. Per 23 november 2011 gaat de VOA over in “VOA in liquidatie”. De WF activiteiten en materialen worden overgedragen aan de Stichting Work-Study/WFR. Per 28 november 2012 houdt de VOA op te bestaan. Per 1 juli 2016 worden de activiteiten van de SMC/WOFAC (USA) gestaakt en worden de activiteiten verzorgd door SMCI te Ridderkerk-Nederland.
Tenminste eens per jaar worden de (reguliere) nederlandstalige cursussen Ready WORK-FACTOR, Versneld WORK-FACTOR en de duitstalige cursus Brief WORK-FACTOR aangeboden. Deze cursussen worden zowel “open” als “in-company” gegeven.
Die Einführung des WORK-FACTOR-Systems in Deutschland
Der Verband für Arbeitsstudien - REFA e.V. - erkannte in den Systemen vorbestimmter Zeiten eine bedeutungsvolle Ergänzung seiner Lehre auf dem Gebiet der Arbeitsgestaltung und beauftragte 1955 daher seinen Grundsatzausschuss ‘Kleinstzeit- und Bewegungsstudien’, sich mit diesen Systemen zu beschäftigen und entsprechende Vergleiche anzustellen. Nach gewissenhafter Prüfung wurde von diesem Ausschuss die Einführung des WORK-FACTOR-Systems empfohlen. 1956 fand der erste WORK-FACTOR-Grundlehrgang in Stuttgart und der zweite anschließend in Darmstadt statt. Die anschließend gesammelten praktischen Erfahrungen bewiesen die Richtigkeit der Empfehlung und die Aussagekraft sowie den Wert des WORK-FACTOR-Systems für die Arbeitsgestaltung und damit für eine wirtschaftliche Fertigung.
In 1958 wurde zwischen der WOFAC in Haddonfield, USA, und dem Verband für Arbeitsstudien, REFA e. V., Darmstadt, ein Lizenzvertrag abgeschlossen. 1961 gründete das REFA-Institut einen Arbeitskreis der WORK-FACTOR-Lehrer. 1964 wurde die gemeinnützige WORK-FACTOR-Gemeinschaft für Deutschland e.V. (WFGD eV) vom REFA-Verband für Arbeitsstudien und der deutschen Industrie gegründet. Sie bezweckt die Verbreitung des WORK-FACTOR-Systems und dessen sachgerechte und einheitliche Anwendung sowie den Erfahrungsaustausch unter den Mitgliedern (Unternehmen, Körperschaften, Vereinigungen, Lehrinstitute und Einzelmitglieder). 1973 wurde die WORK-FACTOR-Gemeinschaft ein selbstständiger, gemeinnütziger Verein und allein autorisiert, das WORK-FACTOR-System im deutschsprachigen europäischen Raum einheitlich zu lehren und zu verbreiten, sowie entsprechende Bevollmächtigungen zu erteilen. 1990 erscheint das erste PC-Programm vom WORK-FACTOR-Schnellverfahren. 2004/2005 wurde mittels eines Lizenzvertrages eine Partnerschaft mit dem REFA-Verband geschlossen. Zum 01.01.2012 hat die WORK-FACTOR-Gemeinschaft für Deutschland e.V. ihren Geschäftsbetrieb eingestellt. Die Aktivitäten für die WORK-FACTOR-Analytiker werden ab jetzt vertreten durch die Stiftung Work-Study/WFGD.
Dat er buiten de USA en Canada geen serieuze pogingen zijn ondernomen om een compleet systeem van vooraf-bepaalde-tijden te ontwikkelen, heeft te maken met de voor die tijd in de USA van kracht zijnde “anti-stop-watch clause” welke inhield dat “no part of a United States government appropriation could be used to provide funds for the purpose of timing an employee of the United States government by means of a stop watch.” Deze ”clause” volgde op het indienen van het “Hoxie Report” bij het Amerikaanse Congres in 1915. Het Hoxie Report bevatte nogal wat negatieve kritiek op Scientific Management en tijdstudies. Vele van de conclusies van het rapport waren duidelijk fout of op z’n minst nogal gekleurd, vanwege het feit dat het committee dat het rapport schreef bemand werd door nogal wat mensen te kenmerken als “vrienden van de vakbonden”. In Publication nr 598 - 74th Congress en in Publication nr 636 - 74th Congress vinden we: “No part of the appropriations made in this Act shall be available for the salary or pay of any officer, manager, superintendent, foreman or other person having charge of the work of any employee of the United States Government while making or causing to be made with a stop watch or other time-measuring device, a time study of any job of any such employee between the starting and completion thereof, or of the movements made in this Act be available to pay premiums or bonus or cash reward to any employee in addition to his regular wages, except for suggestions resulting in improvements or economy in the operations of any Government Plant.” Met een P(E)MT systeem kon men echter een methode studie uitvoeren waardoor een verbetering van de werkmethode kon worden bewerkstelligd. Een welkome bijkomstigheid was dat men dan tevens de tijd van die handelingen kon vastleggen. Deze wet bleef tot 1949 van kracht.
Een dergelijke restrictie gold niet in Europa, waardoor er geen echte noodzaak was om op korte termijn een dergelijk systeem te ontwikkelen.
|